De voormalige Nederlands Hervormde Kerk van het verdwenen Groninger dorp Heveskes is een van de zeer weinige nog overgebleven historische objecten in de Delfzijlster Oosterhoek, die verder bestaat uit het Chemiepark Delfzijl, het industriegebied Oosterhorn en een gedeelte van de haven van Delfzijl. Het is een eenbeukig rechtgesloten zaalkerkje, waarvan de toren het oudst is.
De vroegste geschiedenis De eerste aanwijzing voor een kerk in Heveskes is een zandstenen doopvont die tot het einde van de Tweede Wereldoorlog in de kerk heeft gestaan en waarschijnlijk dateert uit de eerste helft van de 12e eeuw. Deze doopvont is een van de oudste van de provincie Groningen. Deze cylindrische kuip op een vierkant voetstuk wordt op de hoeken verlevendigd door zuiltjes. De buitenzijde van de kuip wordt verlevendigd door een boogfries dat bestaat uit rondbogige velden, waarmee de vont kan worden gedateerd. De vont werd na de Tweede Wereldoorlog verplaatst naar de kerk van Termunten. Een grote korfbogige opening in de oostmuur van de toren lijkt erop te wijzen dat deze voor de bouw van het huidige schip verbonden was met een eerder bouwwerk.
Foto links: De voorzijde van de kerk in mei 2016, met de spoorlijn voor de industrie.
Er wordt een toren gebouwd Het oudste gedeelte van het huidige romanogotische kerkgebouw is het benedendeel van de toren dat dateert van rond 1200 en zich in de breedte uitstrekt over het hele gebouw. Van de oorspronkelijke toren resteert alleen het oostelijke deel van de benedenbouw. Het bouwwerk had zware muren van 2 meter dikte. Later werd de zuidmuur van de toren waarschijnlijk afgekloofd om deze meer in lijn met de muur te brengen. Hierdoor is deze muur een halve meter dunner dan de overige muren. De toren is waarschijnlijk een vierkant geweest van ruim 5 meter doorsnede aan binnenzijde en ongeveer 9 meter aan buitenzijde.
Het onderste deel van de buitenzijde is volledig aan het zicht onttrokken door latere herstelwerkzaamheden. De aansluiting met de loodrechte noordelijke schipmuur toont dat deze van oorsprong forse westtoren tijdens de bouw sterk scheef is gezakt naar het zuidoosten en dat het huidige schip er later tegenaan is gebouwd. Op de begane grond zijn de aanzetten van muraalbogen en de afgekapte schildbogen van een vroeger koepelgewelf zichtbaar. De eerste verdieping van de toren heeft een aantal siernissen gekend, die later zijn dichtgezet en aan noordzijde in het metselwerk herkenbaar zijn aan twee vakken van verschillende kleur en structuur.[1] Er hebben zich volgens de 'Voorloopige lijst van Ozinga' uit 1933 nog een nis en een muizentand bevonden in de oostmuur.[2] Het oorspronkelijke bovendeel van de toren boven de eerste verdieping heeft waarschijnlijk alleen uit een klokkezolder bestaan, waarmee de toren betrekkelijk kort moet zijn geweest.[3] Aan de oostzijde bevinden zich op de eerste verdieping de contouren van wat vermoedelijk een vluchtdeur is geweest. Aan binnenzijde hiervan bevinden zich ogen, die vermoedelijk tot het hang- en sluitwerk zal hebben behoord.[4]
Foto links: De oude doopvont voor de toren in 1940. Deze bevindt zich nu in de kerk van Termunten
Het ontstaan van de romanogotische kerk Het schip is in de periode tussen 1250 en 1270 tegen de toren aangebouwd. De noordmuur met het oorspronkelijke muurwerk is waarschijnlijk de oudste muur. Deze muur getuigt van het feit dat de kerk oorspronkelijk opgetrokken is in romanogotische stijl. Het heeft oorspronkelijk bestaan uit een voor de romanogotiek gebruikelijk gebouw van vermoedelijk 3 traveëen lang, die van elkaar werden gescheiden door lisenen.
De totale lengte aan binnenzijde heeft daarmee ruim 23 meter bedragen. De noordmuur heeft twee smalle rondboogvensters die aan buitenzijde worden gedekt door een rondstaafprofiel. De vensters zijn waarschijnlijk oorspronkelijk elk door twee siernissen geflankeerd. De muurindeling is in de 19e eeuw sterk gewijzigd door het inhakken van drie grotere vensters. Bij de restauratie zijn deze vensters weer verwijderd, maar de siernissen zijn destijds mogelijk niet herkend, daar deze niet zijn gereconstrueerd. De later dichtgemetselde noordingang is aan binnenzijde herkenbaar aan twee verticale naden.
De voet hiervan bevindt zich onder het maaiveld, doordat het kerkhof later is opgehoogd. In de noordmuur zijn ook de restanten teruggevonden van twee koepelgewelven, die de eerste twee traveeën hebben overdekt. Onder de muurplaten zijn stenen aangetroffen die vroeger onderdeel hebben gevormd van de ojiefvormige daklijst: de doorsnede heeft de vorm van twee gespiegelde S'en die aan onder- en bovenzijde min of meer ingekort zijn.
Foto links: De dichtgemetselde vluchtdeur in 1988.
De verwoestingen die plaatsvinden in de zestiende eeuw Tijdens de Saksische Vete is 'Hevensche' volgens Sicke Benninghe in 1505 aangevallen door 'knechten, en andere Borgeren en Buren tot een 400 off 500 starck' uit de stad Groningen, die het dorp platbranden en plunderen. Benninghe schrijft dat de troepen
'de Kerckedeuren in[branden], soo datse spaerden de Kercke noch kluise, dat daeromme boesslijcken was gedaen'. Verder schrijft hij echter dat 'De mannen weeren gevlooden in de Kercken op de Kercktooren, en deden daer groeten weer af, want se woldense al gevangenen hebben, men se kregen geene gevangene, en de van den Dam quemen uyt mit een vaentken omtrent 200 knechten starck, en volgenden oock voele Buren van Weywert, Hevensche, Oterdum, en Farmsum, den Gronningers achter nae'.[5]
De toren heeft dus in elk geval eenmaal dienstgedaan als versterking. Mogelijk heeft de toren ook dienstgedaan als vluchtplaats tijdens de vele overstromingen die het kustgebied gedurende de eeuwen teisterden.[6] In de Tachtigjarige Oorlog is de kerk door gevechtshandelingen op 23 april 1584 verwoest. In de kronieken van Abel Eppens en Phebens staat dat de dorpen in de Oosterhoek niet tegemoet kwamen aan de eis om brandschatting van de Staatse troepen uit de schans bij Oterdum en daarop zijn platgebrand. Volgens Eppens hebben de troepen de restanten van de kerk vervolgens in 1585 gebruikt als bouwstof voor de westelijke schans van Oterdum. Een 30 cm brede scheur in de oostmuur van de toren doet vermoeden dat hierbij springstof kan zijn gebruikt. Mogelijk is de toren echter ook schever gezakt als gevolg van het wegvallen van de zuidmuur.
Foto links: De preekstoel bevindt zich nu in de kerk van Engelbert.
Herbouw van de kerk Alleen het onderste deel van de toren en de noordmuur zijn blijven staan en vormen 20 jaar later de basis voor de herbouw, die waarschijnlijk ergens na de reductie plaatsvond, maar vóór 1604. De kosten van de herbouw worden opgebracht uit pastorie- en vicariegoederen. Het kerkje wordt bij de herbouw een meter smaller en waarschijnlijk een travee korter, waarmee de lengte aan binnenzijde 16 meter wordt.
De zuidmuur en oostmuur worden opnieuw opgetrokken uit afbraakmateriaal, waarbij de zuidmuur -ongewoon voor die tijd- op een nieuwe fundering een meter naar binnen wordt geplaatst. Vermoedelijk is de oude muur te zwaar beschadigd geweest om herbouw op de oude locatie toe te staan. Een bult achter de kerk verwijst vermoedelijk naar de vroegere aanwezigheid van de derde travee. In de oost- en zuidmuur zijn rondboogvensters met eenvoudige dagkantprofielen geplaatst (namelijk 4 in de zuidmuur en 2 in de oostmuur), die net als aan noordzijde in de 19e eeuw zijn vervangen door grotere vensters en bij de restauratie weer zijn vervangen door de oude smallere rondboogvensters. De oostmuur is bij de restauratie echter volledig dichtgemetseld. In de nieuwe zuidmuur wordt aan westzijde ook een segmentbogig poortje geplaatst, maar deze is later dichtgemetseld, hetgeen bij de restauratie zo is gelaten.
De nieuwe kerk krijgt een dak met houten spanten die afgaande op de pen- en gatverbondingen dateren uit de 15e of 16e eeuw. Het westelijke deel van de toren wordt afgebroken en het oostelijke deel wordt afgebroken tot aan het kerkdak. Van de zuidmuur wordt het onderste deel afgekloofd om deze meer in lijn met het nieuwe smallere kerkgebouw te krijgen. Aan westzijde komt een nieuwe risaliet, waarop het bovendeel van de toren deels komt te rusten. Ter versterking worden twee korfbogen geslagen tussen de oude oostmuur en nieuwe westmuur van de toren. Het bovendeel wordt nu opgetrokken als een versmald vierkant: Tussen de beide muren van het schip en in het verlengde van de nieuwe risaliet.
De toren wordt bekroond door een achtkante ingesnoerde naaldspits om zo een grotere hoogtewerking te bewerkstelligen. De klokkenstoel met een kerkklok (diameter 107 cm) van de klokkengieter Nicolaes Sickmans wordt in 1634 geplaatst en bevat een opschrift over de plaatsing en het wapen van de adellijke familie Ripperda, die collatoren van de kerk zijn geweest.
Afb. links: Interieur van de kerk van het Van Dam orgel. De foto is gemaakt in 1965. Het orgel is verplaatst naar de kerk van UItwierde en heeft daar een nieuw leven gekregen.
Verbouwingen en restarauraties Tussen 1778 en 1780 vindt een ingrijpende wijziging plaats, waarbij het westfront van de toren tot stand komt en de muren voorzien worden van een klamplaag. Het zuidpoortje wordt dichtgezet om meer ruimte voor kerkbanken te bewerkstelligen. De kerk kan vanaf die tijd alleen nog betreden worden via de westelijke ingang onder de toren. Een deel van het dak wordt vervangen, waarvoor aan oostzijde mogelijk een topgevel wordt verwijderd. Een gedenksteen vermeldt dat de verbouwing -net als bij de gelijktijdige verbouwing van de kerk van Losdorp- is gebeurd in opdracht van de familie Rengers, een vooraanstaand Gronings jonkersgeslacht. In de kerk komen nieuwe eikenhouten kerkbanken en in 1781 wordt een nieuwe preekstoel met fraai houtsnijwerk van Abraham Bekenkamp geïnstalleerd. In 1857 worden de vensters vervangen nadat door hagel meer dan 100 glasruiten sneuvelen. In 1869 worden mogelijk de nieuwe grotere vensters geplaatst. In 1888 vervaardigt de orgelbouwersfirma Van Dam een nieuw kerkorgel, waarvoor in de kerk een orgelzolder wordt gemaakt. In 1891 is het orgel gereed. Mogelijk is dit niet het eerste orgel van de kerk, want volgens Van der Aa heeft er in 1844 ook al een orgel in de kerk gestaan. Tijdens de Bevrijding van Delfzijl loopt het kerkgebouw zware schade op als gevolg van granaatinslagen, waarbij bijna alle dakpannen en glasruiten sneuvelen en de zuidmuur en de voet van de torenspits voltreffers krijgen. In de kerk lopen de preekstoel, het orgel en enkele banken ook schade op. In hetzelfde jaar worden noodreparaties uitgevoerd en wordt een plan ingediend door architect Van Loo onder supervisie van restauratie-architect Wittrop-Koning.
Pas nadat in 1948 de oorspronkelijke vensters worden teruggevonden bij het afbikken van de muren in de kerk, wordt geld beschikbaar gesteld voor een uitgebreide restauratie, die vervolgens plaatsvindt tussen 1948 en 1952. Naar de opvattingen van die tijd is het 'middeleeuwse karakter' van de kerk te nagestreefd, wat leidt tot de reconstructie van de oude vensters in de noordmuur, maar ook tot hiervan afgeleide vensters in de na-middeleeuwse zuidmuur. 19e eeuwse toevoegingen dienen uit de kerk te verdwijnen en ook van het 18e eeuwse meubilair mogen alleen de meest waardevolle delen blijven. Intern wordt de preekstoel van de zuidmuur naar de oostmuur verplaatst en het orgel van de oostmuur naar de westmuur. Na de restauratie wordt er weinig onderhoud meer aan het kerkgebouw gepleegd. Begin jaren 1960 wordt bekend dat het dorp Heveskes moet verdwijnen van het oprukken van chemische industrie en de aanleg van de Oosterhornhaven. De bewoners moeten gedwongen verhuizen en het dorp Heveskes wordt In de jaren 1965-1975 gesloopt. Nadat de laatste predikant in 1967 is vertrokken, wordt het gebouw niet meer gebruikt. Het kerkje komt aan een goederenspoorlijn (de Stamlijn Delfzijl) te liggen, maar wordt niet afgebroken. Het Havenschap Delfzijl en haar opvolger Groningen Seaports wilde en wil het kerkje het liefst net als de rest van het dorp laten slopen en verplaatsen naar een andere locatie om het terrein om te kunnen vormen tot industriegebied.
Bovenstaand een artikel uit De Eemsbode van 18 mei 1989. De pers spreekt niet erg lovend over het het kerkje, maar het sterk vervallen gebouw blijft nog steeds onder de aandacht van velen.
Foto links: Interieur naar het oosten in 1978. De kerk heeft te lijden gehad van vandalisme.
Wat gaat er met de kerk gebeuren. Verbouwen of verplaatsen? Bij gebrek aan een kerkgemeente worden er geen diensten meer gehouden. In 1971 probeert de enkele jaren eerder opgerichte Stichting Oude Groninger Kerken de kerk over te nemen van de diaconie van de kerkgemeente, die nu onderdeel vormt van de kerkvoogdij van de kerk van Farmsum. De kerkvoogdij wil echter geld zien en weigert het gebouw voor een symbolisch bedrag over te dragen en bovendien een bruidsschat mee te geven voor het onderhoud. Ook verschillende pogingen daarna lopen stuk op de financiën. Ondertussen wordt overwogen of de kerk niet kan worden verplaatst naar een andere plek. In 1974 wordt geopperd om de kerk te verplaatsen naar het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, dat eerder al tevergeefs gepoogd heeft om de kerken van Fransum en Oterdum te verkrijgen. De stichting Oude Groninger Kerken is hier zwaar op tegen. Woordvoerder Regnerus Steensma heeft het aldus verwoord: "Elke kerk heeft zijn plaats in het landschap en zijn omgeving. Met overplaatsen haal je er een schakel tussenuit."[7] In de omgeving ontstaat echter protest tegen dit plan, waarop het niet doorgaat. In 1975 verkooptt de diaconie de kerk toch aan het Havenschap. Omdat het terrein niet meteen nodig is en de kerk de status van monument heeft, is sloop echter niet meteen aan de orde. De kerk wordt ondertussen regelmatig bezocht door vandalen die het interieur in de loop der tijd grote schade toebrengen.
Het Van Dam-orgel wordt in 1975 verplaatst naar de kerk van Uitwierde. De preekstoel gaat naar de kerk van Engelbert en wordt daar pas in 2013 geïnstalleerd. In 1982 wordt opnieuw een voorstel gedaan om de kerk te verplaatsen. Ditmaal ter vervanging van de in slechte staat verkerende kerk van Garsthuizen. Ook ditmaal wordt het plan afgeschoten vanwege de hoge kosten. Hetzelfde geldt voor een plan in 1989 om de kerk te verplaatsen naar het Japanse themapark Huis ten Bosch in Nagasaki. In 1993 wilde het Havenschap de sloopvergunning aanvragen voor de kerk, maar wordt hierbij gehinderd door de monumentenstatus.
De kerk van Heveskes blijft toch behouden, maar heeft geen functie meer Te elfder ure wordt -ook met het oog op de stilgevallen ontwikkeling van het industriegebied- besloten het kerkje op zijn historische plek te laten staan. De gemeente blijkt bereid om een deel van de kosten voor de restauratie te dragen als er ook 100.000 gulden bijeen wordt gebracht door particulieren. Dit geld wordt opgebracht middels van giften, popconcerten, pianorecitals en dia-avonden en verzameld door een stichting die in 1992 wordt opgericht door dichter Jan Samuel Niehoff. Vervolgens probeert de CDA-fractie van de gemeente Delfzijl in 1993 om de kerk alsnog te verplaatsen naar een andere plek binnen de gemeente Delfzijl, maar ook dit voorstel wordt terzijde geschoven. In 1995 wordt het kerkje daarop door het Havenschap alsnog overgedaan aan de Stichting Oude Groninger Kerken. De verwaarloosde kerk wordt van het restant van zijn interieur ontdaan en in een gefaseerd proces gerestaureerd. Het dak wordt vernieuwd en er komt een nieuwe vloer van leem zoals die er in de middeleeuwen moet hebben uitgezien. Doordat het pleisterwerk wordt verwijderd is de bouwgeschiedenis goed waar te nemen aan de bakstenen muren, waarin tekenen van opgedane schade en dichtgemetselde ramen en deuren getuigen van het verleden. Het kerkhof aan de voorzijde, met enkele grafzerken uit 1681, wordt in 2002 gerestaureerd. In 2007 probeerde Groningen Seaports, de opvolger van het Havenschap, opnieuw om de kerk te verplaatsen. Ditmaal naar de wierde van het eveneens grotendeels gesloopte buurdorp Weiwerd, waar het een ontmoetingscentrum zou moeten worden voor een gepland bedrijventerrein Delfoord. De verhuizing zou technisch mogelijk zijn doordat de kerk niet op palen is gebouwd, maar op een plaat van keileem. Het toenmalige CDA-Tweede Kamerlid Rikus Jager steunt het plan, maar het wordt net als alle vorige verplaatsingsvoorstellen afgewezen door de Stichting Oude Groninger Kerken. Zij is van mening dat dit vroeg-13e-eeuwse rijksmonument, waaraan door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een "zeer hoge cultuurhistorische waarde" wordt toegekend, juist op de oorspronkelijke plek de herinnering aan de verdwenen dorpsgemeenschap levend houdt. Bovendien gaat het om beschermd landschappelijk gebied.
De kerk is tegenwoordig geheel leeg en wordt af en toe gebruikt voor ontvangsten en presentaties van de omliggende bedrijven. Kerkdiensten worden er niet meer gehouden.
Een artikel uit de Eemsbode van destijds. Het plan om het kerkje van Heveskes te verplaatsen naar Garsthuizen wordt serieus door de kerkvoogdij van Garsthuizen overwogen. Echter anno 2015 wordt de kerk van Garsthuizen afgebroken en is die te Heveskes al jaren geleden deels gerestaureerd.
Gedenkplaat DIT KERKGEBOUW IS BEGONNEN VERNIEUWD TE WORDEN IN DEN JAARE 1778 DOOR DEN HOOGWELGEB. GESTR. HEER L. S. RENGERS, HEER VAN FARMSUM, SIDDEBUUREN EN ONDERHORIGE DORPEN, STAAT GENERAAL DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, BEWINDHEBBER DER WESTINDISCHE COMPAGNIE TER KAMER STAD EN LANDE, CURATOR VAN 'S LANDS HOOGESCHOOL, MEESTERKNAAP VAN PROVINCIALE JAGTGERIGTE, UNICUS COLLATOR DEZER KERK, ENZ. ENZ. ENZ., EN NA DAT ZALIGE OVERLYDEN IN DEN VOLGENDE JAARE VOORTGEZET DOOR DE HOOGWELGEB. VROUWE DOUAR. A. E. RENGERS GEB. BENTINCK VAN SCHOONHEETEN, VROU IN DIEPENHEIM. OOK DEZE IN DATSELVE JAAR OVERLEDEN ZYNDE, VOLTOOID DOOR DE HOOGWELGEB. VROUWE MOEDER M. B. DOUAIRIÈRE RENGERS GEB. TIARDA VAN STARKENBORGH IN DEN JAARE 1780, TOEN KERKVOOGDEN WAREN H. WESTENDORP EN B. HINDRIKS. Zesregelig latijns vers, vrijwel onherkenbaar, gesigneerd F.I.DE RHOER. N.B. Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh, weduwe Egbert Rengers van Farmsum. Zie: GDW, nr. 1946. Dichter: Jacobus de Rhoer. GDW, blz. 375, nr. [1942].
Deuromlijsting Wapen, vrijwel onherkenbaar, vergezeld van het jaartal MDCCLXXVIII: Rengers [2]. Schildhouders: twee naar buiten springende omziende leeuwen. N.B. Lammert Schotto Rengers, heer van Farmsum. Zie: GDW, nr. 1942. GHB, 1910, blz. 385. GDW, blz. 375, nr. [1943].
Klok ANNO 1634 HEBBEN DE EGENARFFDEN TOT HEEVENSCHES MY DOEN GIETEN, ALS DEN EERW. WELG. JOHANNES ULCKEN PASTOR ENDE WILLEM BRUNS KERCKVOGET ALDAER WAEREN. NICOLAS SICMANS ME FECIT GRONINGAE BY TYDEN DES WELEDLEN VROUW ANNA MARGARETA RENGERS, WEDUWE DES WELEDELEN HERO MAURITIUS RIPPERDA THO F.D.H.S.S.O. JONCKER ENDE HOFFLINCK.
Windvaan Een vliegende adelaar [TjardaVanStarkenborgh]. N.B. Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh, overleden Groningen 28 mei 1785, weduwe van Egbert Rengers van Farmsum, overleden Groningen 1 april 1745. Zie: NLW, 1951, k. 204. GDW, blz. 375, nr. [1945].
Preekstoel Wapen: Rengers van Farmsum. Schildhouders: twee leeuwen. Wapens, in tweevoud, omgeven door liefdeknopen: Rechts: Rengers [2]. Links: Tjarda van Starkenborgh.376 N.B. Weggesneden wapenfiguren nog herkenbaar. Afgebeeld: LGK, afb. nr. 75. Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh, weduwe van Egbert Rengcrs van Farmsum, Zie: GDW, nr. 1945. GDW, blz. 375, nr. [1946]. (Niet meer aanwezig)
Grafzerken
Bronnen, noten en referenties: 1. Dergelijke nissenzones zijn nu nog te zien aan de 13e-eeuwse torens van de kerken van Godlinze, Harkstede en Uitwierde. 2. M.D. Ozinga. Heveskes. Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel XI. De provincie Groningen p. 48 (1933) 3. Vergelijkbaar met de torens van Zuidbroek en 't Zandt. 4. Dergelijke vluchtdeuren zijn binnen de provincie Groningen bijvoorbeeld nog te zien in de torens van de kerken van Meeden en Scheemda. 5. Sicke Beninga. Chronickel der Vriescher Landen en der Stadt Groningen. Analecta medii aevi, ofte oude en nooit voorheen gedrukte Nederlandsche geschiedenisboeken. Eerste deel pp. 81-82 (1725) 6. In het geval van Heveskes gaat het bijvoorbeeld om de Sint-Marcellusvloed van 1219, de Simon en Judasvloed van 1288 en de vloed van 1290, de Allerheiligenvloed in 1570, de overstroming van 1587, de Sint-Maartensvloed van 1686 en de Kerstvloed van 1717. Omhoog 7. Deining over onttakeling kerk Heveskes. Godshuis ten dode opgeschreven?. Nieuwsblad van het Noorden p. 15 (28-08-1975) 8. Algemene bron: Wikipedia. 9. De Eemsbode. 10. Foto's: voornamelijk Wikipedia.
Kerkje van Heveskes, febr. 2015. Klik hier. Kerkje van Heveskes, bouwkundige Jur Bekooy. 22 febr. 2011. Klik hier. Kerk Heveskes 1995. Klik hier.
|